Terug naar nieuws

Ontbreken CfD’s voor afnemers in wetsvoorstel gemiste kans om energie- en industrietransitie vlot te trekken

Elektriciteit Wet- en regelgeving17 oktober 2025Ivonne Servin Balderas

Het wetsvoorstel voor de invoering van Contracts for Difference (CfD’s) voor producenten is onlangs in internetconsultatie gegaan. In het voorstel wordt, op basis van Europese regelgeving, bepaald dat de Nederlandse overheid verplicht is om de inkomsten uit CfD’s met producenten aan te wenden ten gunste van eindafnemers, met als doel de elektriciteitskosten voor deze afnemers te verlagen. Dit zou verder kunnen worden uitgewerkt richting CfD’s voor afnemers, maar daarvan is in het wetsvoorstel geen sprake. Dat is een gemiste kans om voorwaarden te scheppen waarmee de industrie toegang krijgt tot concurrerende elektriciteitsprijzen.

Wijzigingen

Het wetsvoorstel vloeit voort uit de herziening van de Europese Elektriciteitsverordening, waarin directe prijssteun voor de ontwikkeling van hernieuwbare elektriciteitsinstallaties niet langer wenselijk wordt geacht. Hiermee wil men voorkomen dat producenten overwinsten behalen op projecten die overheidssteun hebben ontvangen, zoals gebeurde bij aanvang van de Oekraïne-oorlog. Als gevolg daarvan kan de SDE++-subsidie niet langer worden gebruikt voor de ontwikkeling van hernieuwbare elektriciteitsinstallaties. In plaats daarvan worden CfD’s voor producenten voorgesteld, waarbij een minimum- en maximumprijs worden vastgesteld. Wanneer de marktprijs onder het minimum zakt, compenseert de overheid de producent. Stijgt de prijs boven het maximum, dan draagt de producent het meerdere af aan de overheid.

Gemiste kansen

In het wetsvoorstel is verder opgenomen dat de overheid, conform Europese verplichtingen, de inkomsten uit CfD’s kan gebruiken om te investeren in de productie van hernieuwbare elektriciteit of kernenergie. Dit moet de verdere ontwikkeling van duurzame energieprojecten (hernieuwbaar en kernenergie) ondersteunen en zo de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen, waardoor uiteindelijk ook de elektriciteitsprijzen voor eindafnemers kunnen dalen.

Indien de inkomsten worden uitgekeerd aan eindafnemers, moet dit gebeuren op een manier die ervoor zorgt dat afnemers een prikkel houden om energie te besparen of hun verbruik te verschuiven naar momenten met lage prijzen. Toch wordt in het wetsvoorstel niet nader uitgewerkt hoe dit precies vorm moet krijgen. Een grotere omissie is het ontbreken van de mogelijkheid  om CfD’s voor afnemers te ontwikkelen. Want zonder de zekerheid dat er voor de geproduceerde elektriciteit ook afnemers zijn, blijven de risico’s voor ontwikkelaars substantieel en daarmee een belemmering voor de gewenste investeringen. Door naast CfD’s beschikbaar te stellen voor ontwikkelaars dat ook te doen voor afnemers ontstaat zekerheid over de afname van geproduceerde elektriciteit, wat investeringen mogelijk maakt. Tegelijk behouden afnemers een prikkel om energie-efficiënt te blijven en ontstaat er een stabieler prijsniveau.

Actie

Hans Grünfeld, algemeen directeur van VEMW: “Het is een gemiste kans dat in het wetsvoorstel geen duidelijkheid wordt geboden over de implementatie van CfD’s voor afnemers. Dit is juist een van de meest directe manieren om ontwikkelaars van hernieuwbare energieprojecten zekerheid te bieden , én tegelijkertijd concurrerende elektriciteitsprijzen voor de industrie te waarborgen.  Door deze kans te laten liggen en CfD’s voor afnemers niet in het wetsvoorstel op te nemen, neemt het risico toe dat projecten niet gerealiseerd worden, omdat er onvoldoende vraagzekerheid is voor de geproduceerde elektriciteit. Het is zorgelijk dat een cruciale aanbeveling uit het rapport-Draghi over het versterken van de Europese industriële concurrentiekracht niet wordt meegenomen. Wij roepen de overheid daarom op om de reeds gedane voorstellen voor CfD’s aan te passen, zodat de energie- en industrietransitie niet tot stilstand komen.”