Kaderrichtlijn Water: Brussel staat genuanceerdere benadering toe voor in beeld brengen doelbereik
De Europese Commissie laat lidstaten meer ruimte om genuanceerder te rapporteren over de vorderingen die lidstaten maken bij het halen van de KRW-doelen. Dat meldde minister van I&W Robert Tieman in het Commissiedebat Water van 24 september jl. Nu nog geldt alleen het one-out-all-out principe wat betekent dat de toestand van een waterlichaam wordt bepaald door het slechtst scorende kwaliteitselement: als een waterlichaam voor alle stoffen een goede toestand heeft, behalve voor één, dan wordt het hele waterlichaam als niet goed beoordeeld.
Meer inzicht in voortgang doelbereik
Eerder al vroeg Nederland met vijf andere Europese landen om herziening van de richtlijn waarmee wateren worden beoordeeld of ze aan de Kaderrichtlijn Water voldoen. Inzet van de lidstaten was dat er naast het ‘one-out-all-out’-principe een tweede indicator in de KRW-beoordeling zou worden opgenomen waarmee beter inzicht wordt gegeven in de voortgang die is geboekt met betrekking tot het verbeteren van de waterkwaliteit. Minister Tieman is blij met het alternatief voor het veel strengere one-out-all-out-principe dat Brussel op 23 september bekendmaakte. Daardoor kan inzichtelijk worden gemaakt dat Nederland nu al voldoet aan 80% van de doelen van de KRW waar het betreft de kwaliteitseisen voor de ecologische en chemische waterkwaliteit. Dat was met de one-out-all out methode niet mogelijk.
Overeenkomst Raad en Parlement
Het alternatief voor de one-out-all-out methode staat niet op zichtzelf. Het is onderdeel van een akkoord tussen de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement over wijziging van de Kaderrichtlijn Water (KRW), Grondwaterrichtlijn en Richtlijn milieukwaliteitsnormen. Het wetsvoorstel omvat uitbreiding van prioritaire stoffenlijsten en aanscherping van milieukwaliteitsnormen, maar ook uitstel van deadlines voor het behalen van een goede toestand van grond- en oppervlaktewaterlichamen. Het besluit zal voor formele goedkeuring aan het Parlement en de Raad worden voorgelegd, waarna de ontwerprichtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie kan worden gepubliceerd. De lidstaten moeten de wetswijzigingen vóór 22 december 2027 in nationaal recht omzetten.
Bron: VEMW