Terug naar nieuws

Miljoenennota 2026: lange termijnvisie nodig voor de industrie

Elektriciteit Gassen Klimaat Beleid en toezicht17 september 2025Ivonne Servin Balderas
Koffertje Prinsjesdag.jpg

Het kabinet erkent de industrie als een strategische prioriteit, maar structurele ondersteuning ontbreekt nog steeds.

In de gepresenteerde Miljoenennota 2026 worden enkele kortetermijnmaatregelen aangekondigd om het investeringsklimaat voor de Nederlandse industrie te versterken. Deze maatregelen richten zich onder meer op het verlagen van energiekosten: verlenging van de indirecte kostencompensatie (IKC), een verlaging van de energiebelasting op elektriciteit en cofinanciering van de ontwikkeling van wind op zee. Over mogelijke maatregelen om de nettarieven te verlagen is echter nog weinig duidelijkheid. Daarnaast zijn er voorstellen voor verduidelijking van de aanpassing van de nationale CO₂-heffing, steun voor de ontwikkeling van een industrieel energiebesparingsprogramma en budget voor de SDE++-subsidie.

Energiekosten

De nettarieven vormen een belangrijk onderdeel van de totale elektriciteitskosten, en deze zullen naar verwachting stijgen naarmate de netbeheerders de infrastructuur verder uitbreiden. Een optie die in april in het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) werd genoemd, was om de overheid een lening te laten verstrekken aan de netbeheerders (amortisatie). Volgens de minister blijkt uit het vervolgonderzoek dat de effecten op de tarieven beperkt zullen zijn. Gezien de urgentie van dit probleem zullen in de formatie alternatieve maatregelen moeten worden uitgewerkt.

Omdat het kabinet elektrificatie als cruciaal beschouwt, onder meer om de businesscase voor wind op zee te versterken, is besloten de IKC te verlengen tot en met 2028, met een extra budget van 150 miljoen euro. Dat is één jaar langer dan eerder aangekondigd in de Voorjaarsnota. Bovendien trekt het kabinet in 2026 €948 miljoen uit om via een prijszekerheidsmechanisme 2 GW aan windparken op zee te vergunnen, zodat de realisatie tegen de laagste maatschappelijke kosten kan plaatsvinden. Maar of er aan de vraagkant ondersteuning via een CfD komt, is nog niet zeker.

Daarnaast stelt het kabinet voor om in de komende jaren de energiebelasting te verlagen. Uit de fiscale sleuteltabel voor 2026 blijkt dat deze belastingvermindering vooral landt bij elektriciteitsgebruikers, de belasting op het gebruik van aardgas gaat voor iedereen omhoog. Alleen gasgebruikers in de hoogste staffel zien voor hun gebruik boven de 10 miljoen m3 een bescheiden belastingvermindering van 1,4%. De Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten de plannen nog goedkeuren.

 

Nationale kop

De nationale CO₂-heffing wordt voorlopig opgeschort tot 2030. Volgens de demissionaire minister voor Klimaat en Groene Groei kan de eerstvolgende aanpassing pas in 2026 plaatsvinden, terwijl verdere opties na 2030 nader onderzocht moeten worden. Voor 2026 wordt het tarief verlaagd van €100 naar €78,67 per ton CO₂. Bij een verwachte ETS-prijs van €71/ton in 2026 betekent dit een effectieve nationale heffing van €7,76 per ton. Deze verlaging en niet afschaffing is bedoeld om terugvordering van middelen uit het Europese Herstel- en Veerkrachtplan te voorkomen. Daarnaast is de nationale reductiefactor verhoogd naar 1,023 (tegenover 0,979 in 2025). Een reductiefactor boven de 1 houdt in dat bedrijven die de ETS-benchmark niet halen, toch dispensatierechten voor hun uitstoot kunnen ontvangen.

Emissiedoelen

Uit de KEV blijkt dat de klimaatdoelen voor 2030 niet worden gehaald. Het reductiedoel is een daling van 55% ten opzichte van 1990, maar het PBL schat de reductie in op slechts 45–53%. Daarmee is de kans om het doel daadwerkelijk te halen volgens PBL slechts 5%.

Voor de industrie geldt dat de CO₂-uitstoot in 2030 naar verwachting 2-3 Mton lager ligt dan in 2024. Deze afname komt echter niet door verduurzaming, maar door een lagere productie in met name de chemische sector. Onzekerheden in de ramingen hangen onder meer samen met de uitvoering van grote projecten zoals CCS en de maatwerkafspraken.

Het PBL adviseert om sterker in te zetten op energiebesparingsmaatregelen. Daarbij merkt het op dat er in 2027 waarschijnlijk geen budget meer beschikbaar zal zijn voor de SDE++-subsidie, aangezien het budget in het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof is verlaagd. Voor 2026 blijft het budget echter ongewijzigd op 8 miljard euro.

Dit onderstreept de urgentie van aanvullende initiatieven die energie-efficiëntie versnellen. In dat licht is het project VIBE-2030 (Versnelling van Industriële Besparing van Energie), een initiatief van VEMW en FME, van groot belang. Voor dit programma is voor vijf jaar budget beschikbaar gesteld, waarmee gericht gewerkt kan worden aan structurele energiebesparing in de industrie. Het programma zal in oktober officieel worden aangekondigd.

Belasting op Leidingwater

De Belasting op Leidingwater (BoL) wordt herzien. In 2026 wordt het heffingsplafond verhoogd van 300 m3 naar 50.000 m3 en in 2027 wordt het plafond afgeschaft. VEMW is teleurgesteld over deze maatregel. De opbrengsten worden namelijk niet ingezet om het watergebruik te verduurzamen of te verminderen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat beprijzing slechts een zeer beperkt effect heeft op het watergebruik.

Het afschaffen van het plafond leidt tot een aanzienlijke lastenverzwaring voor watergebruikers in het mkb en de industrie, maar ook voor ziekenhuizen, zwembaden en andere organisaties die afhankelijk zijn van drinkwater. VEMW heeft gepleit voor aanpassing van de grondslag, zodat niet al het leidingwater maar uitsluitend drinkwater onder de heffing valt.

Positief is dat het kabinet dit voorstel heeft overgenomen: de scope van de BOL wordt beperkt tot drinkwater. Daarmee worden duurzamere alternatieven, zoals hergebruik, het gebruik van water van andere kwaliteit en circulaire oplossingen, niet extra belast.

Welvaart

Algemeen directeur VEMW, Hans Grünfeld reageert: "Het PBL laat zien dat het klimaatdoel voor 2030 niet gehaald worden. Dat is teleurstellend, want we willen juist in Nederland verduurzamen. Tegelijkertijd moeten we eerlijk zijn: zolang de randvoorwaarden en het handelingsperspectief onvoldoende zijn, wordt de uitstootreductie gerealiseerd doordat de industrie productie afbouwt of verplaatst naar het buitenland. Daarmee verliezen we werkgelegenheid, toegevoegde waarde en kennis, terwijl de wereldwijde uitstoot niet daalt.

In de Miljoenennota zien we enkele nuttige maatregelen om de elektriciteitskosten te verlichten. Helaas staat daar tegenover dat de verhoging van de gasbelasting in combinatie met de stijgende gastransporttarieven de concurrentiepositie verslechtert. Wel is de duidelijkheid over de toekomst van de nationale CO₂-heffing welkom. Na de motie-van Dijk was de Nederlandse industrie opgelucht, maar de minister gaf geen uitsluitsel. De gekozen oplossing is een welkome tussenstap. Voor al deze voorstellen geldt: het blijft onzeker of de Kamer dit daadwerkelijk accepteert en hoe dit na de verkiezingen verdergaat. Voor bedrijven die miljoeneninvesteringen in elektrificatie moeten doen, is die onzekerheid onwerkbaar.

Kortom, er worden goede stappen gezet, maar het is onzeker wat na de verkiezingen overeind blijft. Als Nederland zijn klimaatdoelen echt wil halen, is er behoefte aan structurele duidelijkheid, zodat bedrijven met vertrouwen kunnen investeren in verduurzaming in Nederland, in plaats van productie af te bouwen of te verplaatsen. Concreet betekent dat drastische verlaging van de netkosten, een structurele toekenning van de IKC en geen verhoging van de belasting op energie en water zonder perspectief op vermijding van de kosten. Tenslotte, het is noodzakelijk om snel definitief afscheid te nemen van de CO2-heffing, die slecht is voor Nederland en geen effect heeft op het klimaat".