Donderdag 3 juli a.s. vindt een Commissiedebat plaats over energiebesparing, het nationale doel dat voortvloeit uit de Europese Energy Efficiency Directive (EED), en de beschikbare ondersteuning. Ook gaat de minister in op de mogelijkheid om de energiebesparingsplicht en maatwerkafspraken als voorwaarde te stellen bij subsidieverstrekking. Een onderzoek daartoe zal kort na de zomer aan de Kamer worden aangeboden.
Voortgang
TNO heeft berekend dat door energiebesparende maatregelen een stijging van het energiegebruik in 2040 met ruim 20% - als gevolg van onder meer bevolkingsgroei - omgezet kan worden in een besparing van 8-14%. De meest recente monitoringscijfers over het jaar 2023 laten zien dat het energiegebruik ten opzichte van 5 jaar daarvoor al met 281 PJ is afgenomen. In 2019 was het finale energiegebruik in Nederland 2004 PJ; dit is teruggebracht tot 1723 PJ in 2023.
Het TNO-onderzoek biedt handvatten voor het verder uitwerken van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) en voor het realiseren van het nationale energiebesparingsdoel, dat voortkomt uit de Europese Energy Efficiency Directive (EED). Nederland moet in 2030 uitkomen op een maximaal finaal energiegebruik van 1609 Petajoule (PJ). De Klimaat- en Energieverkenning raamt dit finale gebruik (KEV 2024) op circa 1709 PJ in 2030. Om het doel te kunnen realiseren zet het kabinet in op sturing op de energiebesparingsdoelen, verbetering van de effectiviteit van de energiebesparingsplicht en ondersteunende maatregelen gericht op huishoudens, bedrijven en instellingen.
Verplichtingen
Van december 2023 tot medio mei 2025 heeft circa 50% van de doelgroep een informatieplichtrapportage ingediend; een toename van 5 procentpunt. Van de doelgroep die een onderzoeksplichtrapportage dient aan te leveren (grote verbruikers), is circa 67% van de rapportages ontvangen (+10 procentpunt).
De informatiebasis voor het wordt toezicht versterkt. Een AMvB die voorziet in verbetering van het inzicht in de doelgroep van de energiebesparingsplicht, is aan de Raad van State ter advisering voorgelegd, en zal na de zomer in werking treden. Momenteel werken de netbeheerders samen met de omgevingsdiensten om vorm te geven aan de wijze waarop de data onderling zullen worden gedeeld, zodat de omgevingsdiensten vanaf eind 2025 met deze data kunnen gaan werken.
Door de specifieke uitkering Toezicht en Handhaving Energiebesparing 2022-2026 hebben omgevingsdiensten ruim 105 fte in dienst kunnen nemen; een ruime verdubbeling. Opbrengst: ruim 10.000 extra uitgevoerde controles en 4400 extra hercontroles over een periode van 1,5 jaar (1 december 2023 - medio mei 2025).
Minister Hermans geeft in haar brief aan dat de energiebesparingsplicht vanaf 2027 geactualiseerd wordt. De energiebesparingsplicht zorgt ervoor dat bedrijven en instellingen voor al het energiegebruik (gebouwen- en procesenergie) middels één plicht worden aangesproken. Momenteel wordt gewerkt aan een vermindering van administratieve lasten voor bedrijven en instellingen en verbetering van toezicht en handhaving. De Erkende Maatregelenlijst (EML) wordt geactualiseerd en waar mogelijk vereenvoudigd. Mogelijkheden tot harmonisatie van regelgeving op energiebesparing worden verkend. Tot slot worden op dit moment de ondergrenzen van de energiebesparingsplicht onder de loep genomen, conform de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. De Kamer zal na de zomer hierover worden geïnformeerd.
Ondersteuning
Het bevorderen van energiebesparing bij de industrie is niet alleen essentieel voor het halen van de nationale en Europese doelstelling, maar draagt ook bij aan het oplossen van meerdere knelpunten zoals netcongestie en hoge energiekosten. De motie-Flach verzocht om het project P6-25 – een samenwerkingsverband van FME en VEMW - in gepaste vorm een meerjarig vervolg te geven. De stimulering van energiebesparing kan worden versneld door een gefaseerde meerjarenaanpak waarin samen met bedrijven, branches, omgevingsdiensten en kennisinstellingen gewerkt wordt aan het identificeren en verzamelen van toepassings- en oplossingsgerichte technologie voor technische processen die veel voorkomen in de industrie. Deze technieken zijn dupliceerbaar en schaalbaar zodat na een fase van validatie een opschaling kan plaatsvinden en uiteindelijk een groot aantal (top-1000) energie-intensieve bedrijven bereikt worden. Centraal staat het verspreiden van kennis en ‘best practices’ om opschaling en versnelling in de energiebesparing te realiseren. De minister verwacht in de tweede helft van 2025 met dit ‘VIBE2030’-programma te starten: Versnelling Industriële Besparing Energie.
Om ondersteuning te bieden voor de politiek gewenste aanscherping van de terugverdientijd van 5 naar 7 jaar, heeft het kabinet besloten om een energiebesparingsfonds op te richten. Dat is nodig omdat energiebesparende maatregelen zich terugverdienen (op termijn), maar vragen om investeringen vooraf. Met de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet hiervoor 100 miljoen euro vrijgemaakt. Het kabinet biedt ook een gevarieerd pakket aan subsidies en ondersteuningsmaatregelen, van de EIA regeling voor industrie tot de DuMaVa regeling voor maatschappelijk vastgoed.