Zorgen industrie door ontbreken visie voor realisatie grootschalig waterstofgebruik
Met het publiceren van een Kamerbrief betreffende de voortgang van het waterstofbeleid beoogt de minister voor Klimaat en Energie Jetten meer duidelijkheid te scheppen over de instrumenten ter ondersteuning van de realisatie van de gehele waterstofketen. De minister gaat onder meer in op de ondersteunende instrumenten voor de productie, import, het verbruik en de ontwikkeling van de waterstofinfrastructuur op land en op zee.
Klimaat
Voor de industriële energiegebruikers is het van belang dat de minister de instrumenten betreffende het waterstofgebruik en de infrastructuur goed vormgeeft. De Europese Commissie heeft in het Fit For 55 pakket een voorstel gedaan om de lidstaten te verplichten 50 procent van hun waterstofgebruik te verduurzamen. De minister wil dit aan de verbruiker op gaan leggen door een verbruiksverplichting per 1 januari 2026 i.c.m. stimuleringsmaatregelen, zodat de verbruiksverplichting het investeringsklimaat niet onnodig negatief beïnvloedt. Algemeen Directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Veel Nederlandse bedrijven concurreren wereldwijd. Zij hebben heel sterk de wil te verduurzamen, echter, de kosten zijn vaak nog te hoog. Wanneer zij verplicht worden groene waterstof af te nemen en zij niet gecompenseerd worden voor de hogere productiekosten, dan kunnen zij de concurrentieslag op de internationale markten verliezen. Dit is zowel voor het klimaat als het Nederlandse vestigingsklimaat onwenselijk omdat met het verplaatsen van productie-activiteiten onze CO2-emissies niet gereduceerd maar verplaatst worden.”
Infrastructuur
In zijn brief gaat de minister ook in op de infrastructuur. De infrastructuur is een cruciale randvoorwaarde voor het ontwikkeling van de waterstofmarkt en de toegang daartoe. Hans Grünfeld vervolgt: “De minister gaat helaas onvoldoende in op de risico’s die er liggen voor bedrijven m.b.t. de ontwikkeling van de waterstofinfrastructuur. Voor bedrijven die instappen in een opstartende markt is het van belang dat zij geen excessieve risico’s lopen en dat de risico’s bij de juiste partijen liggen. Risico’s die bij de Nederlandse staat dienen te liggen zijn de aanloop- en vollooprisico’s van de waterstoftransportinfrastructuur. Dit heeft de minister erkend met een risicodekking.in de vorm van een subsidie van 750 miljoen euro. Gesprekken met de partij die verantwoordelijk is voor de infrastructuur (Gasunie, HNS) laten zien dat HNS bovenop die dekking grote zekerheden vraagt aan marktpartijen, waardoor deze moeilijker kunnen investeren. VEMW vindt dat deze risico’s bij de opdrachtgever van de ontwikkelaar van het netwerk behoren te liggen en niet bij de beheerder of de toekomstig aangeslotenen. Dat zou namelijk vertragend werken voor de ontwikkeling van het netwerk, waardoor de beoogde gebruikers van waterstof later aangesloten worden dan zij voor ogen hebben, en ook de waterstofmarkt zich trager zal ontwikkelen. Hierdoor verduurzamen de bedrijven later, en met hogere kosten, hetgeen ook niet in het belang van het klimaat is. In onze inbreng aan de Kamer hebben wij dit uiteengezet.”