Terug naar nieuws

ACM staat samenwerking bij CO2-opslag in lege gasvelden toe

Mededinging bij samenwerking Shell en TotalEnergies niet in het geding

Gassen 28 juni 2022Karin Burghouwt

De concurrerende energiebedrijven Shell en TotalEnergies mogen van toezichthouder ACM samenwerken bij de CO2-opslag in lege, uitgeproduceerde gasvelden op de Noordzee. Door de afvang, het transport en de opslag van broeikasgassen (CCS) wordt emissie naar de atmosfeer voorkomen en daarmee bijgedragen aan de klimaatdoelstellingen. ACM concludeert na bestudering van de plannen dat samenwerking noodzakelijk is om dit initiatief van de grond te krijgen en de klimaatvoordelen te realiseren. In dat licht wordt de concurrentie tussen Shell en TotalEnergies in geringe en acceptabele mate beperkt.

Nieuwe markt
Shell en TotalEnergies willen grootschalig CO2 opslaan in lege gasvelden in de Noordzee. Dit is een onderdeel van het CCS-project ‘Aramis’ waarbij overheid, Gasunie en Energie Beheer Nederland (EBN) met Shell en TotalEnergies samenwerken om onder meer een pijplijn met hoge capaciteit aan te leggen om lege gasvelden daarop aan te sluiten.

CCS draagt bij aan de vermindering van de uitstoot van bedrijven - gevestigd in Nederland - die op dit moment nog weinig alternatieven hebben. Het vergt forse investeringen omdat het om een hoge capaciteit en innovatieve methode gaat. Om het project op gang te krijgen moeten Shell en TotalEnergies gezamenlijk de opslag aanbieden en gezamenlijk daarvoor de prijs bepalen met het oog op de ingebruikname van de eerste ca. 20 procent van de capaciteit van de pijplijn. Voor de resterende 80 procent worden geen gezamenlijke afspraken gemaakt.

De ACM ziet dat er bij dit project een nieuwe marktwordt gemaakt: die van de opslag van CO2 in uitgeproduceerde gasvelden. De startfase waarbij Shell en TotalEnergies samen hun opslag aanbieden krijgt door het project ‘Aramis’ een grootschalig en commercieel vervolg waar ook andere bedrijven die lege gasvelden beheren kunnen aansluiten op de CO2-transportleiding.

Mededingingsregels
Shell en TotalEnergies zijn concurrenten van elkaar. Een samenwerking tussen twee concurrenten kan de prijs, kwaliteit en innovatie negatief beïnvloeden maar dat kan worden gecompenseerd door bepaalde voordelen die de samenwerking biedt voor de klanten van de bedrijven en de samenleving als geheel. Daarom hebben de partijen aan toezichthouder ACM een informeel oordeel gevraagd of deze samenwerking past binnen de Europese mededingingsregels (concurrentieregels) die een uitzondering bieden op het verbod om de concurrentie te beperken als, kort gezegd, de voordelen opwegen tegen de nadelen. Ook VEMW heeft dit voorjaar om zo’n informeel oordeel gevraagd van de ACM. Toen ging het om een Power Purchase Agreement (PPA).

Duurzaamheid
Belangrijk uitgangspunt is of de bedrijven zelfstandig tot hetzelfde resultaat zouden kunnen komen. Uit duurzaamheidsoogpunt heeft de ACM gelet op de voordelen voor klanten van beide bedrijven en op de bijdrage die het project levert aan de vermindering van de CO2-uitstoot. ACM concludeert dat deze samenwerking noodzakelijk is om het project succesvol te laten zijn. Daarbij zijn de voordelen voor de klanten en de maatschappij als geheel groter dan de nadelen van de beperking van concurrentie. De concurrentie wordt volgens ACM niet beperkt bij de resterende 80 procent van de capaciteit van het transport en de opslag. Daarom mogen volgens de ACM zowel op grond van de Nederlandse als van de Europese mededingingsregels deze bedrijven hun onderlinge concurrentie beperken bij de verkoop van de eerste 20 procent van het transport en de opslag van CO2 in hun uitgeproduceerde gasvelden.