Terug naar nieuws

Landelijke gastransporttarieven stijgen in 2021 met 3,7 procent

Tariefstijging op exitpunt gas eindverbruikers 1,3 procent

Gassen Beleid en toezicht, Netwerken26 mei 2020Thessa de Ridder

Toezichthouder ACM heeft vrijdag 25 mei jl. een besluit gepubliceerd over de tarieven die landelijk gasnetbeheerder GTS in 2021 in rekening mag brengen voor de wettelijke taken die zij uitvoert. Gemiddeld stijgen de tarieven met 3,7 procent. Voor de eindverbruikers met een aansluiting op het landelijk gastransportnet bedraagt de stijging op het exitpunt 1,3 procent en wordt het tarief 2,248 €/MWh/hr/jr.

Tariefgrondslag
Sinds 1 januari 2020 hanteert GTS een zogenoemd ‘postzegeltarief’ voor de wettelijke taken die zij verricht, zijnde gastransport, kwaliteitsconversie, netbalancering en de aansluitdienst. Deze grondslag is gebaseerd op de Europese netwerkcode over tariefstructuren (NC-TAR). Op basis van de nieuwe referentieprijsmethodiek bevat het voorstel één referentieprijs voor alle entrypunten en één referentieprijs voor alle exitpunten in Nederland (uniforme postzegels), met een kostenverdeling van 40 (entries) : 60 (exits). Alleen voor entry- en exitpunten die verbonden zijn met gasopslagen gelden andere referentieprijzen vanwege een korting van 60 procent die voor deze punten geldt.

Besluit
De belangrijkste reden voor de stijging van de tarieven is dat GTS in de jaren 2017 tot en met 2019 volgens de rechter (CBb) meer inkomsten mocht behalen dan de ACM destijds had bepaald. De aanpassing van de zogenaamde WACC, de kapitaalslastenvergoeding, is verwerkt in een nieuw besluit over de doelmatigheidskorting op 10 januari 2020. Het verschil in toegestane inkomsten, zo’n 31 mln euro wordt nu verrekend in de tarieven voor 2021. Belangrijkste verschil tussen het voorstel van GTS en het besluit van ACM is de toegepaste inflatiecorrectie van 1,6 i.p.v. 2,0 procent, waardoor de totale toegestane inkomsten uitkomen op ruim 921 mln euro (na correctie) i.p.v. 925 mln euro.

Een andere reden voor de tariefstijging is dat GTS minder transportcapaciteit verkoopt. De tarieven van GTS worden bepaald door de totale toegestane inkomsten te delen door de verwachte gecontracteerde capaciteit. Als die capaciteit daalt, stijgen de tarieven. Omdat de transportcapaciteit die GTS verkoopt sneller daalt bij de invoeding van gas dan bij de onttrekking, en het feit dat de kostenverdeling tussen invoeding en onttrekking 40:60 bedraagt, stijgen de 2021 exittarieven (postzegel 2,248 euro/kWh/uur/jaar) met 1,3 procent minder sterk dan de entrytarieven (2021 postzegel 1,768 euro/kWh/uur/jaar).

De kosten voor kwaliteitsconversie stijgen met zo’n 20 mln euro ten opzichte van de norm voor de basisinkomsten uit het Methodebesluit 2017-2021. De stijging is een gevolg van het politieke besluit om de winning van Groningengas sterk te reduceren.

In aanvulling op de tarieven stelt GTS voor 2021 voor het eerst een neutraliteitsheffing vast op grond van de Europese Netcode Balancering, uitgewerkt via een wijziging van de Transportcode gas LNB. Met deze heffing worden kosten en opbrengsten uit balanceringsactiviteiten in rekening gebracht, waaronder de leidingbufferflexibiliteitsdienst, verrekeningen uit noodsituaties en kosten door wanbetaling. Tot en met 2020 gebeurt dit via de transporttarieven. Voor 2021 bedraagt de neutraliteitsheffing 16 mln euro, waarvan 15 mln euro door een eenmalige correctie voor een wanbetalingszaak uit 2018.

De ACM denkt in juni 2020 een eerste ruwe indicatie te kunnen geven van de tarieven in 2022. In dat jaar wordt een nieuw Methodebesluit van kracht, waardoor de toegestane inkomsten van GTS significant kunnen veranderen. De dalende trend van de rekenvolumina (verkochte transportcapaciteit) zal naar verwachting verder doorzetten.