Overheidsondersteuning cruciaal voor toekomstbestendige industrie
De Overlegtafel CO₂-heffing presenteert in haar rapport drie alternatieven voor de heffing.
Het doel van deze overlegtafel was het gezamenlijk met onder meer de industrie uitwerken van opties voor vervanging van de nationale CO₂-heffing. Dit volgt uit de aangenomen motie-Van Dijk, waarin wordt verzocht de heffing zo snel mogelijk af te schaffen. Demissionair minister Hermans (ministerie KGG) vroeg daarom om alternatieven die wel een prikkel tot verduurzaming in stand houden. In het rapport worden drie beleidspakketten voorgesteld, waarbij wordt benadrukt dat er keuzes nodig zijn om te kunnen overstappen naar een toekomstbestendige industrie.
Keuzes
De nationale CO₂-heffing is een extra belasting bovenop het Europese Emissiehandelssysteem (ETS), waardoor CO₂-uitstoot in Nederland zwaarder wordt belast dan in andere Europese landen. Dit vergroot de ongelijke concurrentieverhoudingen voor de Nederlandse industrie, zowel Europees als mondiaal. De drie voorgestelde alternatieven zijn uitgewerkt in beleidspakketten die rekening houden met: nationale en mondiale emissiereductie, de impact op de concurrentiepositie, budgettaire gevolgen en uitvoerbaarheid.
Pakket 1 versterkt de concurrentiekracht van de industrie en richt zich op verduurzaming via publieke en private investeringen, met een additioneel jaarlijks overheidsbudget van circa €3,9 miljard. Het pakket omvat compensatie voor elektriciteitskosten via de IKC (indirecte kostencompensatie), toepassing van CISAF (Clean Industrial Deal State Aid Framework) en het dempen van nettarieven, om elektrificatie te stimuleren. Daarnaast wordt stevig ingezet op CCS (Carbon Capture and Storage). Dit pakket realiseert de grootste mondiale emissiereductie.
Pakket 2 richt zich vooral op de weglekgevoelige industrie en vraagt jaarlijks circa €2,2 miljard extra aan publieke middelen. Net als in pakket 1 zijn tijdige realisatie van CCS-projecten en stimulering van elektrificatie via de IKC essentieel. Andere projecten kunnen worden ondersteund via subsidieregelingen, maar in dit pakket worden nettarieven niet gedempt.
Pakket 3 introduceert een beperkte nationale CO₂-beprijzing via een benchmark-heffing (alle uitstoot boven de ETS1 benchmark). De opbrengst (€300 miljoen per jaar) wordt ingezet voor verduurzamingssubsidies en nationale vraagcreatie. De emissiereductie is lager dan in de andere twee pakketten. De CO₂-prijs is gemaximeerd op €40,- per ton, minder streng dan de huidige heffing in 2030. Dit pakket verbetert de concurrentiekracht van de bestaande industrie niet en heeft een negatieve impact op bedrijven die niet kunnen verduurzamen met subsidies. Voor specifieke sectoren zoals SAF-producenten, AVIs, biochemie en raffinaderijen, kan verduurzaming wel aantrekkelijker worden door nationale vraagcreatie.
Visie
Hans Grünfeld, VEMW algemeen directeur: “De Nederlandse industrie kampt met een groeiende concurrentieachterstand ten opzichte van bedrijven in Europa en daarbuiten. Er zijn dringend keuzes nodig om het gelijk speelveld te herstellen. De industrie levert een belangrijke bijdrage aan het verdienvermogen van Nederland en is essentieel voor de strategische autonomie. De voorgestelde beleidspakketten 1 en 2 laten zien dat ondersteuning door de overheid cruciaal is om de randvoorwaarden voor industriële verduurzaming te realiseren en tegelijkertijd mondiale CO₂-reductie te behalen.”
Het rapport is te vinden in onze kennisbank.