Kabinetsformatie: kies voor herstel gelijk speelveld zodat de industrie de transitie kan blijven dragen
Het rapport-Van Kempen presenteert mogelijke beleidspakketten voor de kabinetsformatie op het gebied van energie- en klimaatbeleid. In Routes naar realisatie – keuzes in de klimaat- en energietransitie biedt een ambtelijke werkgroep onafhankelijk advies aan de formatietafel over de keuzes die nodig zijn richting 2040. Met vier mogelijke beleidspakketten langs twee assen: de beschikbare budgettaire ruimte en het ambitieniveau van de klimaatdoelen. Bij intensivering van het beleid t.o.v. het bestaande financiële pad loopt het benodigde budget op tot circa € 6 miljard structureel per jaar na 2030.
Beleidspakketten
Het rapport schetst vier mogelijke beleidspakketten voor 2040: A, A+, B en B+. Deze pakketen verschillen langs twee assen: (1) beschikbare budgettaire middelen en (2) ambitieniveau van de klimaatdoelen.
De beleidspakketten A en B blijven binnen het huidige financiële kader, terwijl A+ en B+ extra investeringen vereisen. Investeringen die oplopen tot € 6 miljard structureel per jaar na 2030 en circa € 3 miljard per jaar in de periode 2026–2029. Hoe groter de beschikbare middelen, hoe sneller emissiereductie kan worden gerealiseerd. Wat de klimaatdoelen betreft richten A en A+ zich op het minimale ambitieniveau. Varianten B en B+ gaan verder en zetten in op een aanvullend nationaal doel van 90% emissiereductie in 2040 (t.o.v. 1990). In alle pakketten wordt de doelstelling voor 2030 niet gehaald, maar de 2040-doelstelling kan volgens het rapport met pakketten A, A+ en B+ wel worden bereikt.
Enkele van de overwogen maatregelen in de verschillende pakketten zijn het in stand houden van de SDE++-subsidie, het stimuleren van wind op zee, de mogelijkheid van kernenergie, de ontwikkeling van infrastructuur voor de waterstofketen, het opschalen van waterstofproductie, het dempen van nettarieven via subsidies aan TenneT, aanvullende middelen voor investeringen in hoogspanningsprojecten, aanscherping CO2 heffing, normering vraagcreatie en koolstofverwijdering bij grote bio-energiecentrales.
Overwegingen
Het rapport benoemt drie belangrijke randvoorwaarden voor een toekomst van de industrie in Nederland. Ten eerste staat het gelijke speelveld onder druk: door ongelijke internationale concurrentie is het waarschijnlijk dat sectoren als raffinage en petrochemie zullen krimpen en deels vervangen worden door hernieuwbare grondstoffen en de import van halffabricaten. Tegelijkertijd ontstaan kansen voor industrieën die duurzame koolstof gebruiken, mits Europese vraagcreatie, normering en het gelijke speelveld worden geborgd. Ten tweede moet een duidelijk besluit worden genomen over de mate waarin de industrie wordt ondersteund bij verduurzaming. Daarbij spelen zowel de economische waarde als de strategische waarde van de industrie voor het verdienvermogen een rol. De effecten op verschillende waardeketens en op de ontwikkeling van het energiesysteem moeten zorgvuldig worden meegewogen. Ten derde moet het kabinet helderheid bieden over de - nationale - maatregelen en prikkels (bijvoorbeeld via subsidies en CO₂-heffing) die worden ingezet om emissies te reduceren, en een consistent afwegingskader voor kansrijke bestaande en nieuwe bedrijven en sectoren.
Kansen
De industrie kan het vliegwiel van de verduurzaming van de maatschappij in ons land zijn én bijdragen aan de noodzaak van strategische autonomie. Zo speelt de industrie een cruciale rol bij de verduurzaming van het elektriciteitssysteem en profiteert het van sterke, goed gepositioneerde industriële ecosystemen. De keuzes en overwegingen uit het rapport-Van Kempen laten zien dat er belangrijke kansen zijn om die bijdragen blijvend te realiseren. Daarvoor is het essentieel dat het kabinet inzet op behoud van een weerbaar verdienmodel en het benutten van verduurzamingskansen. Daarvoor moeten weglek effecten worden voorkomen en een gelijk speelveld worden geborgd.