De omzet van de Nederlandse industrie was in het tweede kwartaal van 2025 0,7 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De afzetprijzen in de industrie waren 0,6 procent lager. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste cijfers. De omzetdaling komt met name voor rekening van de binnenlandse industriële omzet, die 1,9 procent lager was. De buitenlandse omzet steeg nog wel marginaal (+ 0,1 %).
Grote tegenstellingen
De tegenstelling tussen de industriële sectoren zijn wederom groot. In de hoofdbranche raffinaderijen en chemie daalde de omzet in het tweede kwartaal het meest, met maar liefst 12,1%, met name door prijsontwikkelingen. De afzetprijzen van raffinaderijen en chemie waren 7,3% lager dan een jaar eerder, vooral door lagere prijzen in de aardolie-industrie (-19,4%). De textiel, kleding en leerbranche liet een omzetdaling van bijna 4% zien, de transportsector bijna 2% en de metaal 1,3% t.o.v. Q2-2024. De cijfers voor de voedings- en genotmiddelenindustrie leveren een groot contrast op, met een omzetstijging van 7,5 procent t.o.v. Q2-2024. Deze stijging had voor een deel te maken met het feit dat de afzetprijzen 4,1 procent hoger waren.
Druk op winstgevendheid
In de industrie zijn er inmiddels veertien kwartalen op rij meer ondernemers bij wie de winstgevendheid verslechterde, dan ondernemers bij wie deze verbeterde. Per saldo gaf 6,2 procent van de producenten aan dat de winstgevendheid in het tweede kwartaal van 2025 is verslechterd. Voor het eerste kwartaal 2025 gaf per saldo 4,5 procent van de producenten dit aan.
Belemmeringen
Aan het begin van het derde kwartaal gaven ondernemers het tekort aan arbeidskrachten (31 procent) en onvoldoende vraag (26 procent) aan als de belangrijkste belemmeringen in de bedrijfsvoering. Financiële beperkingen en een tekort aan productiemiddelen worden met 10 procent minder vaak genoemd. Ruim 31 procent van de ondernemers in de industrie ervaart geen belemmeringen.
Faillissementen
In het tweede kwartaal van 2025 zijn er in de industrie volgens het CBS 74 faillissementen uitgesproken. Dat waren er 13 minder dan dezelfde periode een jaar eerder en 10 minder dan in het voorgaande kwartaal. VEMW plaatst wel kanttekeningen bij deze ogenschijnlijk positieve cijfers. Naast uitgesproken faillissementen zijn er immers ook bedrijfsactiviteiten in Nederland beëindigd door multinationale bedrijven. Bedrijven ook van grote omvang, reputatie en verankering in een lokale en regionale voortbrengingsketen. Een voorbeeld is LyondellBasell en Covestro in de Rotterdamse chloorketen. Ook staan bedrijven in de verkoop, zoals OCI op Chemelot; een bedrijf dat eerder al haar methanolactiviteiten in Groningen verkocht. Raffinaderij Gunvor staakte haar activiteiten in de Rijnmond, waar het plannen had voor een grootschalige SAF-productiefaciliteit (Sustainable Aviation Fuel).
Bron: CBS