Consistent klimaatbeleid nodig om concurrentiepositie te herstellen
De CO₂-heffing wordt pas in 2026 aangepast en vervolgens opgeschort tot 2030
In een recent aangenomen motie riep de Tweede Kamer op om de Nederlandse CO₂-heffing af te schaffen. In een brief aan de Tweede Kamer stelt het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) dat de gevolgen van deze afschaffing eerst in kaart moeten worden gebracht. De heffing kan op zijn vroegst in 2026 worden aangepast, aangezien hiervoor de wet gewijzigd moet worden. Tot die tijd, en in ieder geval tot 2030, wordt het tarief op nul gezet en worden alternatieven voor de CO₂-heffing onderzocht. De Tweede Kamer heeft de demissionair minister opgeroepen haast te maken met haar onderzoek en daarbij afschaffing van de heffing als uitgangspunt te nemen.
Tegengestelde signalen
Demissionair Minister Hermans (KGG) erkent de grote druk waaronder de industrie momenteel staat, onder andere door hoge energieprijzen, onvoldoende infrastructuur, onzekerheid over vergunningverlening en een verslechterende internationale concurrentiepositie. Tegelijkertijd heeft de bestaande CO₂-heffing niet het gewenste effect gehad, mede doordat de industrie onvoldoende handelingsperspectief heeft. Dit kan leiden tot verplaatsing van industriële activiteiten naar landen met een minder streng klimaatbeleid, wat uiteindelijk tot meer mondiale uitstoot leidt. Toch kiest het demissionair minister ervoor om de heffing slechts tijdelijk te bevriezen tot 2030, met een mogelijke aanpassing pas vanaf 2026.
Onzekerheid
Inconsistent beleid ondermijnt het investeringsklimaat voor bedrijven die willen verduurzamen. Dergelijke investeringsbeslissingen vereisen een helder langetermijnperspectief. De tijdelijke opschorting van de CO₂-heffing tot 2030 biedt geen structurele zekerheid: het is nog onduidelijk wat er na 2030 met de heffing gebeurt. Als na 2030 alsnog wordt besloten het tarief te verhogen, terwijl de randvoorwaarden voor verduurzaming nog steeds niet op orde zijn, zullen bedrijven minder snel voor Nederland kiezen als vestigingslocatie. Deze onzekerheid schaadt niet alleen het vestigingsklimaat, maar ook het verdienvermogen en de strategische autonomie van Nederland. Deze mening wordt door een meerderheid van de Tweede Kamer gedeeld. In een aangenomen motie van de leden Flach (SGP) en Vermeer (BBB) wordt de demissionair minister opgeroepen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven en daarbij afschaffing van de regeling als uitgangspunt te behouden.
Uitvoering
Hans Grünfeld, algemeen directeur VEMW: “Het is essentieel dat klimaatbeleid duidelijk, uitvoerbaar en betrouwbaar is. De brede steun in de Tweede Kamer voor het afschaffen van de CO₂-heffing werd gezien als een stap richting herstel van het gelijke speelveld voor de industrie. De daadwerkelijke uitvoering van de motie is echter bepalend. Het zoeken naar alternatieven voor de nationale CO₂-heffing lijkt overbodig, aangezien het Europese ETS-systeem al een effectief instrument is om emissiereductie te stimuleren. De prioriteit zou moeten liggen bij de uitvoering van ondersteunende maatregelen voor de industrie, zoals tijdelijke verlichting van elektriciteitsprijzen in het kader van de Europese Clean Industrial Deal en de aangepaste Staatssteunregels”.
In onze Kennisbank is de brief te lezen.