Hans Grünfeld benoemd tot voorzitter van IFIEC Europe
Samenwerking wordt doorslaggevend voor voortbestaan industrie in Europa
Hans Grünfeld, Algemeen directeur van VEMW, is per 13 juni 2025 opnieuw benoemd tot voorzitter van IFIEC Europe. Deze koepelorganisatie vertegenwoordigt industriële energiegebruikers uit twaalf landen en zet zich in voor betrouwbare, betaalbare en duurzame energievoorziening voor sectoren zoals chemie, staal, glas, papier en voedingsmiddelen in Europa.
Grünfeld vervulde de voorzittersrol al eerder van 2007 tot 2011. Hij benadrukt het belang van Europese samenwerking: “Besluiten over energie en klimaat worden in toenemende mate op Europees niveau genomen. Via IFIEC zorgen we dat de stem van de industrie wordt gehoord en dat beleidsvorming en -uitvoering aansluiten bij de realiteit van energie-intensieve bedrijven.”
De Europese energieagenda is omvangrijker en urgenter dan ooit. IFIEC werkt via gespecialiseerde werkgroepen aan dossiers zoals de Clean Industrial Deal, het CBAM (CO₂-grensheffing), het emissiehandelssysteem (ETS), en de inrichting van de elektriciteits-, gas- en waterstofmarkten. VEMW is actief betrokken in verschillende werkgroepen, waaronder Gassen, Elektriciteit, Klimaat & Efficiency en Energietransitie.
Koen Becking, voorzitter van VEMW, reageert op de benoeming:
"We zijn trots dat Hans deze rol op zich neemt namens het Nederlandse bedrijfsleven. Zijn benoeming tot president van IFIEC Europe onderstreept niet alleen zijn deskundigheid, maar ook de actieve rol die VEMW speelt in het Europese energie- en industriedebat. We wensen Hans veel succes in deze belangrijke functie."
Grünfeld wil IFIEC verder versterken en professionaliseren: “Een sterke en goed georganiseerde stem van de industrie is essentieel om op Europees niveau effectief invloed uit te oefenen voor een industrie die competitief is en de oplossingen kan bieden voor verduurzaming van onze processen en producten.”
IFIEC Europe verenigt brancheorganisaties uit Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Finland, Noorwegen en zes andere landen. Door gezamenlijk op te trekken, vergroten deze landen hun invloed op het Europese energiebeleid.