Inzet Best Beschikbare Technieken basis voor aangescherpt vergunningenbeleid
Vanaf 2026: Strengere toepassing van emissiegrenswaarden onder herziene Richtlijn Industriële Emissies (RIE)
Het ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft in een recente Kamerbrief zijn aanpak toegelicht met betrekking tot de implementatie van de herziene Europese RIE. Deze aanpak sluit nauw aan op het nationale Schone Lucht Akkoord, dat is afgesloten door het Rijk, provincies en een groot aantal gemeenten.
Schone Lucht Akkoord en RIE
Het Schone Lucht Akkoord is gericht op het structureel verbeteren van de luchtkwaliteit in Nederland. In 2024 werd de uitvoeringsagenda 2024–2030 gepubliceerd, waarin o.a. werd aangekondigd dat de afgifte van vergunningen aan strenger eisen moet voldoen, met als uitgangspunt dat bedrijven zoveel mogelijk Best Beschikbare Technieken (BBT) moeten inzetten.
De herziene RIE, die per 1 juli 2026 in werking treedt, beoogt een Europese reductie van luchtverontreinigende emissies met 40% in 2050 ten opzichte van 2020. Onder deze richtlijn zijn bevoegde gezagen verplicht om te vergunnen aan de onderkant van de bandbreedte van BBT, tenzij bedrijven met onderbouwing kunnen aantonen dat dit technisch of economisch niet haalbaar is.
Wat betekent dit voor bedrijven?
Een BBT is een techniek die bewezen effectief is in het beperken van emissies en milieueffecten. Bij elke BBT hoort een grenswaarde of prestatieniveau. Onder de nieuwe regels moeten bedrijven aantonen dat ze voldoen aan de onderkant van deze BBT- bandbreedte. Alleen als dit aantoonbaar niet mogelijk is, mag worden afgeweken, maar het bevoegde gezag moet dan een integrale beoordeling maken, waarin ook klimaat, circulariteit en leefomgeving worden meegewogen.
Koppeling met energiebesparingsplicht
Bedrijven die onder de energiebesparings-onderzoeksplicht vallen – dat wil zeggen: bedrijven met een jaarlijks verbruik van meer dan 10 miljoen kWh elektriciteit of 170.000 m³ aardgas – vallen in sommige gevallen ook onder de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Voor deze bedrijven geldt dat het verplichte energiebesparingsonderzoek niet los kan worden gezien van de eisen uit de RIE. In dit onderzoek moeten daarom ook de conclusies over BBT worden meegenomen. Het bevoegde gezag beoordeelt vervolgens in hoeverre energiebesparingsmaatregelen bijdragen aan de toepassing van BBT en of deze passend zijn binnen de specifieke bedrijfsvoering. Zo ontstaat een integrale benadering waarbij energie-efficiëntie en emissiebeperking hand in hand gaan.
Flexibiliteit
Hans Grünfeld, algemeen directeur VEMW: “Elke industriële installatie is uniek. De implementatie van een nieuwe techniek levert niet altijd het verwachte milieuresultaat op binnen een specifiek proces. Het is daarom van cruciaal belang dat er voldoende flexibiliteit is bij vergunningverlening en dat er sprake is van een goed begrip van de procescontext door het bevoegd gezag.”
Het brief is te vinden in onze kennisbank.