Netbeheerders hebben de wettelijke taak om eenieder die erom vraagt van transportcapaciteit en daarmee toegang tot de elektriciteitsmarkt te voorzien. Achterlopende netinvesteringen en snel groeiende vraag naar elektriciteit hebben echter geleid tot krapte op het net: netcongestie. Door deze netcongestie kunnen netbeheerders niet langer aan hun wettelijke taak voldoen. Om de ruimte op het net buiten momenten van piekbelasting te benutten en daarnaast wellicht extra ruimte vrij te maken zijn alternatieve transportrechten ontwikkeld. Op dit moment bestaan er drie varianten: volledig variabel transportrecht (VVTR), tijdsblokgebonden transportrecht (TBTR) en tijdsduurgebonden transportrecht (TDTR). De eerste twee zijn volgens de code reeds beschikbaar sinds respectievelijk 1 februari en 1 april. Nu klinken uit de hoek van de netbeheerders verontrustende geluiden dat VVTR en TBTR niet klaar zouden zijn om aangeboden te worden.
Alternatieve transportrechten
De drie varianten van alternatieve transportrechten vervullen elk een andere rol. De eenvoudigste variant is het VVTR. Dit volledig variabele transportrecht is precies wat de naam doet verwachten. Het recht op transport wordt de dag, vooruitlopend op de dag waarop capaciteit beschikbaar is, vastgesteld. Er is dus geen recht op een vaste transportcapaciteit. In theorie kan een aangeslotene met een VVTR alle uren in een jaar transport toegewezen krijgen, nul uren per jaar, of alles ertussenin. De grote onzekerheid die dit met zich meebrengt, maakt dit transportrecht niet populair bij afnemers.
De twee andere alternatieve transportrechten bieden aangeslotenen meer zekerheid. Het TBTR geeft de mogelijkheid tijdsblokken overeen te komen waarop er een volledig recht op transport geldt. Op de uren buiten die tijdsblokken mag vervolgens geen gebruik gemaakt worden van het transportrecht. Dit alternatieve transportrecht is voorlopig slechts beschikbaar bij regionale netbeheerders. Het TDTR geeft aangeslotenen voor 85% van de uren in het jaar zekerheid op transport. De netbeheerder mag de aangeslotene in 15% van de uren in het jaar beperken in het elektriciteitstransport. De netbeheerder geeft een eventuele beperking day-ahead aan. Dit transportrecht zal vanaf 1 oktober beschikbaar zijn voor aangeslotenen van TenneT.
Tijdige inwerkingtreding cruciaal
Zonder uitzicht op transportcapaciteit hebben bedrijven geen handelingsperspectief als het gaat om groei en/of elektrificatie. Voor veel bedrijven is elektrificatie de meest doelmatige manier van verduurzaming en in vrijwel alle gevallen is daar extra transportcapaciteit voor nodig. In de huidige situatie is op het net simpelweg geen ruimte om deze partijen een normaal, vast transportrecht te bieden. De alternatieve transportrechten zijn, zoals de naam al aangeeft, wellicht niet de eerste keuze maar wel een welkom alternatief om elektrificatieplannen geheel of gedeeltelijk door te kunnen laten gaan.
De markt heeft lang gewacht op deze alternatieve transportrechten, en het is cruciaal voor het handelingsperspectief van bedrijven dat ze worden aangeboden. Met name het VVTR en het TBTR moeten volgens de Netcode Elektriciteit sinds respectievelijk 1 februari en 1 april aangeboden worden door de netbeheerders. Voor het TDTR heeft TenneT nog tot 1 oktober om de implementatie af te maken. Op 7 april zal TenneT wel alvast bekend maken hoeveel ruimte er op hun net is voor TDTR-contracten.
Vertraging onacceptabel
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Alternatieve transportrechten zijn van groot belang voor bedrijven die willen groeien en/of elektrificeren maar hier de benodigde transportcapaciteit niet voor hebben of toegewezen gekregen. Een alternatief transportrecht kan hetgeen bieden dat nodig is om handelingsperspectief te bieden en de verduurzaming van de Nederlandse samenleving door te zetten. Het is fijn te horen dat TenneT stappen maakt in de ontwikkeling van het TDTR en we kijken uit naar de publicatie van het onderzoek naar de ruimte voor deze transportrechten.”
Grünfeld vervolgt: “De geluiden dat de alternatieve transportrechten die reeds in werking zijn getreden niet beschikbaar zouden zijn, zijn dan ook onacceptabel en baren ons grote zorgen. Bedrijven worden geconfronteerd met een resultaatsverplichting voor CO2-uitstootreductie, met stijgende belasting op aardgas, Europese CO2-beprijzing en daarbovenop een nationale CO2-heffing. Wanneer netbeheerders de alternatieve transportrechten niet tijdig volgens de Netcode Elektriciteit aanbieden en daarmee niet aan hun eigen resultaatsverplichting voldoen, dienen daar consequenties aan verbonden te worden. Het mag niet zo zijn dat Nederlandse bedrijven wederom de dupe worden van de traagheid van de netbeheerders.”