Terug naar nieuws

Industrie heeft handelingsperspectief nodig om transitiepotentieel te verzilveren

Cruciale schakels: oplossen netcongestie en balans tussen normeren, beprijzen en stimuleren

Elektriciteit Klimaat Beleid en toezicht22 juni 2023Matthieu van den Beld

De industrie heeft een vliegwielfunctie in het aanjagen van de energie- en grondstoffentransitie. Om het potentieel te kunnen verzilveren zijn een aantal schakels cruciaal. De belangrijkste: oplossen van de netcongestieproblematiek en het vinden van een werkbare balans tussen het normeren, beprijzen en stimuleren. Dat is de afdronk van het Tweede Kamerdebat over het aanvullend Klimaatpakket van 20 juni jl.

Aanvullend klimaatpakket

Op 26 april jongstleden publiceerde het kabinet de Voorjaarsnota met daarbij een aanvullend Klimaatpakket. In dit pakket zijn 122 maatregelen en een budget van 28 miljard euro opgenomen om bovenop het staande beleid 22 Mton extra CO2 te besparen voor 2030, onderverdeeld in een aantal categorieën zoals landbouw, gebouwde omgeving en industrie. Aanleiding voor dit aanvullend klimaatpakket waren de tegenvallende KEV 2022 cijfers van het PBL over de voortgang van de CO2 reductie en de voorspelling dat de klimaatdoelen met het huidige beleid niet gehaald zouden worden, met name in de sectoren gebouwde omgeving en mobiliteit. Op 20 juni is het aanvullend klimaatpakket plenair besproken door de Tweede Kamer en de minister voor Klimaat en Energie Jetten.

Industrie

Minister Jetten onderkent dat de industrie een vliegwielfunctie heeft in het aanjagen van de energie- en grondstoffentransitie én het doeltreffend en doelmatig realiseren van CO2 emissiereductie. Daartoe stelt hij in het aanvullende Klimaatplan onder andere voor om de maatwerkafspraken met de 15-20 grootste industriële emittenten te verruimen, de energiebesparingsplicht te verzwaren en de nationale CO2-heffingen aan te scherpen. De maatregelen voor industrie en bedrijven lieten de Kamer verdeeld. Er werden vraagtekens geplaatst bij de keuze van het kabinet om meer geld vrij te maken voor maatwerkafspraken en het niet direct afschaffen van fossiele vrijstellingen voor WKK en mineralogische processen van grootverbruikers. Aan de andere kant werden ook de verzwaring van de energiebelasting op gas en de aanscherping van de nationale CO2 heffingen bekritiseerd aangezien veel bedrijven nu nog geen alternatief hebben voor fossiele brandstoffen, onder meer door de netcongestie op de elektriciteitsnetten, en de nog ontbrekende infrastructuur voor waterstof en CCS.

Minister Jetten stelde duidelijk dat de maatwerkafspraken geen blanco cheques zijn voor de industrie. Eerst moet er een duidelijk plan worden overlegd door het bedrijf, met een toekomstperspectief naar 2050. Het opheffen van fossiele vrijstellingen voor grootverbruikers werkt volgens de minister averechts, omdat productie dan verplaatst wordt naar andere landen. Daarnaast is fossiele vrijstelling niet relevant wanneer een bedrijf verduurzaamt. Ook heeft de minister toegezegd te gaan kijken naar hoe cluster 6 geholpen kan worden met verduurzamen door bijvoorbeeld de waterstofbackbone door te trekken naar een aantal bedrijven uit die cluster.

Netcongestie

Zoals benoemd uitte de Kamer kritiek op maatregelen die het gebruik van fossiele brandstoffen gaan beprijzen, zoals de aanscherping van de nationale CO2 heffing. Het zou onrechtvaardig en contraproductief zijn wanneer een bedrijf met hogere kosten wordt geconfronteerd terwijl er door netcongestie geen daadwerkelijke mogelijkheid is om deze kosten te vermijden. Elektrificatie is een belangrijk onderdeel van de energietransitie en de huidige infrastructuur is hiertoe volstrekt onvoldoende.

Minister Jetten is van mening dat het grootste deel van de oplossing ligt in energiebesparing en flexibilisering van het verbruik. Omdat fysieke netcongestie slechts een beperkt aantal uren per jaar plaatsvindt, kunnen bedrijven samen zorgen dat de pieken afvlakken, waardoor meer bedrijven aangesloten kunnen worden. Bedrijven die meewerken aan flexibilisering moeten hier een passende beloning voor krijgen. Dit moet op korte termijn mogelijk worden gemaakt, aangezien de uitbreidingen van de elektriciteitsnetten volgens de minister nog zeker 10 jaar gaan duren.

Minister Jetten ziet ook de nodige ruimte voor verbetering bij netbeheerders. Netbeheerders verkopen nu vaak ‘nee’ wanneer afnemers om extra of nieuwe transportcapaciteit vragen vanwege de congestieproblematiek. Een verandering in mindset van de netbeheerders is hier volgens de minister op zijn plaats. Volgens hem moet het niet meer zijn ‘nee, het net zit vol’, maar ‘het net zit vol, en we gaan kijken hoe we u wel kunnen inpassen’.

Handelingsperspectief

Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “De minister benoemt terecht de industrie als vliegwiel van de energietransitie. Onderdeel en schakel in de oplossing van de klimaatuitdagingen. Hier is de meeste winst te behalen. Door samen met de industrie te werken aan verduurzaming kunnen grote stappen gezet worden. Het is goed dat de minister daarbij toezegt aandacht te zullen besteden aan verbetering van het Europese gelijke speelveld. Dat is een cruciale voorwaarde voor het kunnen doen van de noodzakelijke investeringen.”

Grünfeld vervolgt: “Een grote hobbel op het pad naar verduurzaming blijft de netcongestie. VEMW ziet het dan ook als onredelijk om CO2 heffingen en de energiebesparingsplicht te verzwaren en belastingvrijstellingen op te heffen als er voor bedrijven nog geen concreet handelingsperspectief is. Beter is het om met netbeheerders te onderzoeken hoe de congestieproblematiek doeltreffend en doelmatig opgelost kan worden en daarover concrete afspraken te maken. Zoals de minister het stelde, de bedrijven moeten wel in staat zijn de verduurzaming mee te maken.”