Terug naar nieuws

CCS en waterstofprojecten cruciaal voor Rotterdamse haven

Klimaat Waterstof Netwerken, Emissie26 augustus 2022Jacques van de Worp

Voor de decarbonisatie ambitie van het Botlek-Pernis industriecluster in de Rotterdamse haven richting 2030 zijn de Porthos (CCS) en H-vision (blauwe waterstof) projecten van cruciaal belang. Dat blijkt uit een rapport van TNO en PBL. 

Onderzoek

Op basis van informatie uit de siterapporten van het MIDDEN-project, open literatuur en interviews zijn in totaal zijn meer dan 40 bedrijven geëvalueerd, zowel individueel als in samenhang. Het betreft hier verschillende terminals, twee olieraffinaderijen, een afvalverbrandingsinstallatie, warmtekrachtkoppelingsgeneratoren, producenten van industriële gassen, petrochemische bedrijven en andere chemische bedrijven.

Cluster

De jaarlijkse CO2-uitstoot voor de cluster Botlek-Pernis bedraagt 13,9 Mton. Het uiteindelijke energieverbruik omvat 63 PJ stoom en 19 PJ elektriciteit. Voor brandstof en grondstoffen is het aardgasverbruik 31 PJ en de inzet van procesgassen (restgassen) 57 PJ. De geproduceerde en verbruikte waterstof, voornamelijk als grondstof, bedraagt 55 PJ. Voor stoom- en warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt nog eens 52 PJ aardgas en 16 PJ procesgassen ingezet. Naast een elektriciteits- en aardgasinfrastructuur beschikt de cluster Botlek-Pernis over verschillende speciale infrastructuursystemen, zoals een stoomleiding vanuit AVR en Cabot naar aangrenzende locaties. Het OCAP-initiatief (Linde) exporteert de door Shell Pernis en Alco afgevangen CO2 naar de glastuinbouw. Het Rotterdamse Multicore pijpleidingsysteem transporteert gassen en andere chemicaliën van het Pernisgebied tot aan de Maasvlakte. Stoominfrastructuur van Air Liquide en Air Products (Rozenburg) voorziet de raffinaderijen van Shell en Esso. Een chloorcluster rond Nobian bedient Huntsman, Shin-Etsu Botlek, Hexion Pernis en Tronox van chloor, zoutzuur, natronloog en pekel.

H-vision en Porthos

Het H-vision-project richt zich op het verzamelen van raffinaderijgassen om deze om te zetten in een autotherme reformer (ATR) in waterstof, waarbij de CO2 wordt afgevangen, getransporteerd en opgeslagen. Dit project moet resulteren in een CO2-emissiereductie van 1,7 Mton/jaar. Het Porthos-project kent een totale omvang in transport en opslag van 2,5 Mton/jaar CO2 onder de Noordzee in een uitgeproduceerd gasveld.

Naast deze projecten is de decarbonisatie door elektrificatie een andere belangrijke pijler, die een versterking en uitbreiding van het huidige elektriciteitsnet vereist. Volgens het meest plausibele 2030-scenario kan ongeveer 5-6 Mton CO2/jaar worden vermeden, en door restgasomleiding naar de genoemde ATR (H-vision) nog eens 17-21 PJ koolstofarme waterstof per jaar worden geproduceerd. De totale vraag naar elektriciteit zal naar verwachting toenemen met 16-18 PJ/jaar, waarvan bijna de helft voor CO2-afvang en gastransport, de andere helft voornamelijk voor e-boilers.

Groene waterstof

Ondertussen wordt verwacht dat de elektrolysecapaciteit die wordt gebruikt voor de productie van groene waterstof aanzienlijk zal toenemen, hoewel de offshore elektriciteitsvoorziening een beperkende factor kan zijn. De Haven van Rotterdam heeft de ambitie om een waterstofhub te worden, met een grote import, handel en transport van waterstof. In juli maakte Shell nog bekend een definitieve investeringsbeslissing genomen te hebben voor de bouw van een 200 MW elektrolyser (60 ton H2/dag), de Holland Hydrogen I, die wordt gebouwd op de Tweede Maasvlakte.

Voor een diepere decarbonisatie op de lange termijn is een plan voor duurzame koolstofgrondstoffen en -residuen vereist om clustervoordelen te behalen, als ook coördinatie gericht op het benutten van de mogelijkheden voor een optimaal stoom- en restwarmtesysteem.