Terug naar nieuws

Minister EZK schetst de wortels en stokken voor verduurzaming van de industrie

Beprijzing, normering, subsidiëring en maatwerkafspraken moeten tot CO2 reductie leiden

Klimaat Wet- en regelgeving6 april 2022Thessa de Ridder

Zoals afgelopen week is geconcludeerd in het IPCC-rapport moet er versneld geïnvesteerd worden in het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. Minister Adriaansens van EZK heeft in een brief aan de Tweede Kamer de verduurzamingsplannen voor de industrie langs een viertal beleidslijnen met wortels (stimuleren en faciliteren) en stokken (normeren en beprijzen) toegelicht. Volgens het coalitieakkoord moet de industrie 5 - 5,9 Mton aan CO2 emissies verminderen. Voor VEMW is de verdere uitvoering van het beoogde instrumentarium cruciaal, zeker omdat de industrie voor een ongekende transitie-opgave (energie, grondstoffen, processen) staat. Een belangrijk uitgangspunt is dat elk bedrijf dat wil verduurzamen ook kan verduurzamen met voldoende ondersteuning.

De stokken: normering en beprijzen
Het kabinet wil een extra reductie van 4 Mton aan CO2-emissies realiseren d.m.v. een aanscherping van de CO2-heffing en invoering van een CO2-minimumprijs. Daarnaast wordt de energiebesparingsplicht aangescherpt met ETS-bedrijven - die tot nu toe onder een energiebesparingsconvenant vielen - en vergunningsplichtige MKB-bedrijven en wordt de ODE en de energiebelasting (EB) op aardgas vanaf 2023 verhoogd, met name voor de grote verbruikers.

Algemeen Directeur Hans Grünfeld van VEMW: “Door middel van de verhoging van de ODE en de EB wil de Minister voorlopen op een herziening van de Europese Energy Taxation Directive (ETD). Het is nog onduidelijk óf, hoe en wanneer de ETD wordt aangepast, hetgeen kan leiden tot een - tijdelijk - ongelijk speelveld binnen Europa. Het verhogen van de belasting op bedrijven voor energie is momenteel, met de hoge en volatiele marktprijzen op zijn minst ongelukkig en kan het voortbestaan bedreigen van bedrijven die de ambitie hebben te verduurzamen. Iets dat de minister juist zegt te willen voorkomen omdat dit de klimaatproblematiek niet oplost.”

De wortels: stimuleren en faciliteren
De minister wil het stimuleringskader verder uitbreiden, onder meer met een vergroting van het SDE++ budget. Naast de huidige subsidie instrumenten komt er aanvullend een Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie (NIKI), maar die regeling wordt nog nader ingevuld en een budget moet nog worden vrijgemaakt. De minister wil de benodigde infrastructuur versneld realiseren met het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK), maar daarbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de minister geen bevoegdheid heeft terzake en dat de toezichthouder ACM heeft aangegeven dat deze investeringen niet zomaar voorgetrokken mogen worden. De minister benoemt specifiek ook de MKB-bedrijven, die tot 60 procent van het duurzame subsidiebudget absorberen, onder meer door kennisoverdracht. De Minister benoemt ook samenwerkingsprogramma’s zoals Project 6-25 die de drempels verlagen om bedrijven te laten investeren in energiebesparingsmaatregelen en emissiereductie door elektrificatie van de industriële warmtevraag.

Maatwerkafspraken
Naast generieke maatregelen wil de Minister bindende maatwerkafspraken maken met de 20 grootste industriële uitstoters. Het uitgangspunt van de afspraken moet wederkerigheid zijn, waarbij de overheid ondersteuning biedt voor het reduceren van emissies en het behalen van milieudoelstellingen. Het Klimaatfonds moet daarbij de grote motor zijn. De Minister presenteert vervolgstappen om in 2023 tot de maatwerkafspraken te komen en werkt momenteel aan een afsprakenkader.

Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “de industrie is klaar om afspraken te maken en verduurzamingsmaatregelen te nemen. Waar we ons zorgen over maken is de beschikbaarheid van de noodzakelijke randvoorwaarden, zoals infrastructuur, subsidies en vergunningen. Een belangrijk uitgangspunt voor VEMW is dat elk bedrijf dat wil verduurzamen ook kan verduurzamen met voldoende ondersteuning. Daarom is de verdere uitvoering van het beoogde instrumentarium cruciaal, zeker omdat de industrie voor een ongekende transitie-opgave (energie, grondstoffen, processen) staat. Wij gaan dan ook graag in gesprek met de minister over de vormgeving van het instrumentarium”.

VEMW, 6 april 2022