Terug naar nieuws

Kamer wil afhankelijkheid van Russisch gas verminderen

Meer inzicht moet duidelijk maken hoe(veel) en wanneer realistisch is

Gassen Beleid en toezicht24 maart 2022Karin Burghouwt

Dinsdagavond debatteerde de Tweede Kamercommissie Economische Zaken en Klimaat over de leveringszekerheid van aardgas en de afhankelijkheid van Russisch gas. Die afhankelijkheid ligt in Nederland op ca. 25 procent, waarbij het grootste deel per pijpleiding wordt aangevoerd. De Europese afhankelijkheid is ca. 35 procent. Om die afhankelijkheid te minimaliseren is een mix van maatregelen nodig aan de aanbodzijde (verduurzaming en diversificatie van energiebronnen), gasopslag en de vraagzijde (energiebesparing, elektrificatie). Met als grote vraag: wat is wanneer realistisch haalbaar? Een eenduidig antwoord kan nog niet gegeven worden, wel wat meer inzicht!

Aanbod
Russisch gas kan vervangen worden door vloeibaar gas (LNG) uit landen als de Verenigde Staten, Qatar en Australië. Probleem is echter dat niet alle LNG dat verscheept wordt in de vrije handel zit en ook niet overal kan aanlanden. Zo is de Rotterdamse Gate-terminal nu en in de komende maanden al vol. Inzet is de capaciteit van Gate nog dit jaar (!) uit te breiden van 12 naar maximaal 20 bcm per jaar. Gasunie kijkt daarnaast naar de mogelijkheid om tijdelijk een drijvende LNG-faciliteit (4 bcm) in de Eemshaven te contracteren.

Deze week kwam in het nieuws dat de gasproductie van de Kleine Velden op de Noordzee opgeschroefd kan worden met zo’n 6 bcm. Ook wordt onderzocht of de inzet van zon-PV en windparken op zee versneld kan worden, waarmee groene elektriciteit wordt geproduceerd om elektrificatie van de industriële warmtevraag en groene waterstofproductie mogelijk te maken.

Gasopslag
Met de aanstaande sluiting van het Groningenveld spelen de gasbergingen in Nederland, met een gezamenlijke capaciteit van 14,5 bcm (waarvan 7,5 bcm H-gas), een grotere rol. Net als elders in Europa zijn die bergingen de afgelopen zomer in mindere mate gevuld door de hoge gasprijzen. Indien de markt in dat opzicht ‘faalt’, neemt de roep om een vulverplichting toe. Wat echter nog niet goed uitgekristalliseerd is, is hoe dat het meest doeltreffend en doelmatig kan gebeuren. Minister Jetten opperde in zijn Kamerbrief alvast drie mogelijkheden: het ingrijpen via marktprikkels (afdekken prijsrisico’s), vulverplichtingen voor gasopslagen (energieleveranciers?) en het vullen van gasopslagen door een door de overheid aangewezen partij.

Gasvraag reductie
Het gasverbruik in Nederland schommelt rond de 40 bcm per jaar, waarvan de industrie zo’n 14 bcm voor zijn rekening neemt. Energiebesparing is een optie die op de korte termijn al kan leiden tot een substantiële vermindering van het energieverbruik. Zo liet het CBS onlangs zien dat het industriële energiegebruik in 2021 met bijna 5 procent (0,7 bcm) is gedaald door de historisch hoge gas- en elektriciteitsprijzen. De eerste maanden van dit jaar lag dat percentage nog hoger. Een structurelere energiebesparing kan gerealiseerd worden door het nemen van efficiencymaatregelen. De minister wijst hier op de energiebesparingsplicht voor ETS-bedrijven, maar een groter potentieel (1,6 bcm i.p.v.0,4 bcm) kan gerealiseerd worden door het wegnemen van barrières, zoals Project 6-25 laat zien.

Minister Jetten gaf in het Kamerdebat dinsdag terecht aan dat het inwerking laten treden van het Bescherm- en Herstelplan Gas om de grootste industriële gasverbruikers – tijdelijk - af te schakelen niet kan omdat dit plan louter in noodsituaties in werking mag treden. Los van juridische consequenties heeft een gedwongen afschakeling consequenties voor de Nederlandse economie, werkgelegenheid, vestigingsklimaat, installaties (veiligheid, schade) en onderbrekingen in productieketens zoals de elektriciteitsvoorziening, transportbrandstoffen, voeding, verpakkingsmaterialen, e.d.

VEMW, 24 maart 2022