Terug naar nieuws

Klimaat inspanning moet omhoog, maar manier waarop is afhankelijk van uitwerking Europese wetgeving

Studiegroep 55%-doel acht nieuwe nationale doelstelling niet noodzakelijk

Klimaat Wet- en regelgeving1 februari 2021Thessa de Ridder

Een studiegroep o.l.v. Laura van der Geest (AFM) heeft zich gebogen over de Nederlandse invulling van de klimaatopgave uit de Europese Green Deal. De Green Deal beoogt een reductiedoelstelling van ten minste 55 procent in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. De studiegroep kreeg de opdracht om een analyse te maken over de mogelijke gevolgen van de hogere EU-doelstellingen, en om op nationaal niveau beleidsopties uit te werken voor de invulling van die hogere ambitie. Hoewel de keuze voor een nationale 55 procent doelstelling niet noodzakelijk hoeft te zijn en veel afhankelijk is van keuzes die in Europees verband genomen moeten worden, concludeert de studiegroep dat de inspanningen tot 2030 wel flink geïntensiveerd moeten worden.

Europees ambitieniveau verhoogd
In september 2020 presenteerde de Europese Commissie haar voorstel om de huidige Europese centrale broeikasgasemissie reductiedoelstelling van 40 procent te verhogen naar ten minste 55 procent reductie in 2030 t.o.v. 1990. Daarnaast wil de Commissie in 2050 klimaatneutraliteit (netto 0 procent emissie uitstoot) hebben bereikt. Naast het Europese Parlement stemde ook de Raad van de EU eind vorig jaar in met deze nieuwe doestellingen voor 2030 en 2050. Later dit jaar zal de Europese Commissie met wetsvoorstellen komen om de nieuwe doelstellingen te ondersteunen, zoals een aanscherping en uitbreiding van het Europese emissiehandel systeem ETS, aanscherping van de reductiedoelstellingen voor andere sectoren zoals landbouw, transport en de gebouwde omgeving, emissievermindering bij landgebruik en hogere doelstellingen voor het gebruik van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.

Belangrijke keuzes voor nieuw Kabinet
Hoewel de 55 procent doelstelling nog naar nationaal niveau moet worden vertaald, heeft de regering een studiegroep aangesteld om de gevolgen van de nieuwe doelstellingen voor Nederland te onderzoeken. De studiegroep wordt gevormd door ambtenaren, onder leiding van Laura van der Geest. De studiegroep publiceerde afgelopen vrijdag haar rapport over de mogelijke gevolgen van de nieuwe Green Deal doelstellingen voor Nederland. Dit is relevant voor de komende Kabinetsformatie, omdat de nieuwe regering belangrijke en lastige keuzes zal moeten maken over de implementatie van het nieuwe Europese beleid. Ook zal de nieuwe regering in Brussel standpunten moeten bepalen en uitonderhandelen over de nieuwe beoogde wetgeving. Het doel van de studiegroep is niet om advies te geven, maar de belangrijkste overwegingen bij het maken van beleidsbeslissingen in kaart te brengen.

2030-doelstelling is politieke keuze
De studiegroep concludeert dat de verhoging van de 2030-doelstelling een aanzienlijke extra opgave voor Nederland behelst. De mogelijke gevolgen zijn echter zeer afhankelijk van de invulling van de nieuwe Europese wetgeving. Een centrale vraag voor het nieuwe Kabinet is hoe zij met de huidige 2030-doelstelling (49 procent)om wil gaan. Deze doelstelling uit het Klimaatakkoord geldt voor alle sectoren, terwijl er voor het ETS op Europees niveau een nieuwe doelstelling wordt vast gelegd. Lidstaten kunnen voor andere sectoren hun eigen CO2-doel bepalen, zolang ze voldoen aan de overkoepelende Europese doelstellingen daarvoor. De studiegroep concludeert dat het Kabinet het 49 procent doel kan vasthouden, of er voor kan kiezen om 55 procent als nationaal streefdoel te formuleren. Dit is, volgens het rapport, een politieke keuze. Het rapport werkt daarvoor een drietal scenario’s uit. Het rapport benoemt tevens 10 centrale beleidsvraagstukken voor de verschillende sectoren (elektriciteit, industrie, landbouw, gebouwde omgeving en transport). Voor de elektriciteit- en industriesector wordt bijvoorbeeld regie en coördinatie op de ontwikkeling van infrastructuur genoemd. Ook moet ruimte voor de uitrol van CO2-vrije elektriciteit worden gealloceerd en de opschaling van duurzame technieken worden gestimuleerd.

De studiegroep suggereert aan het toekomstige Kabinet een voorstel op hoofdlijnen uit te werken en vervolgens met belanghebbenden daarover in gesprek te gaan. Dit zou om een hele andere aanpak gaan dan de formatie van het Klimaatakkoord in 2018-2019, waar maatschappelijke organisaties aan hebben meegewerkt. De nieuwe minister van Economische Zaken en Klimaat, Bas van ’t Wout, heeft toegezegd maatschappelijke organisaties uit te nodigen voor additionele inzichten.