Terug naar nieuws

Inzet biomassa nodig om Nederland te verduurzamen

Vraag is niet óf maar waar, wanneer en hoelang biomassa ingezet moet worden

Klimaat 9 juli 2020Thessa de Ridder

Er is een forse – groei van de - inzet van biomassa (‘biogrondstoffen’) nodig om de klimaatdoelstellingen van Parijs (2015) te halen. Het verbranden van houtige biogrondstoffen voor elektriciteitsopwekking moet zo snel mogelijk worden afgebouwd. Dat zijn de belangrijkste conclusies van het SER-advies ‘Biomassa in balans: een duurzaamheidskader voor hoogwaardige inzet van biogrondstoffen’ dat gisteren is gepubliceerd. Het rapport Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa: verslag van een zoektocht naar gedeelde feiten en opvattingen’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) laat zien dat het potentieel van biogrondstoffen uit de landbouw vele malen groter is dan dat uit de bosbouw en dat er geen aanleiding is voor structurele misstanden bij de winning van houtige biomassa. VEMW is verheugd over de goed onderbouwde nuanceringen en wacht met belangstelling de Kamerbrief over een duurzaamheidskader af (september), en het daaropvolgende politieke debat.

Noodzaak biomassa
In haar advies geeft de SER aan dat de toekomst van biogrondstoffen ligt bij de hoogwaardige inzet ervan als grondstof voor de chemie en materialen. Die grondstoffen komen uit gewassen, algen, bomen en planten en dierlijke producten. De technieken om hoogwaardige producten uit biomassa te maken in plaats van uit fossiele olie en aardgas staan in de kinderschoenen. Opbouw vraagt volgens de SER om een helder, langjarig en consistent overheidsbeleid waar bedrijfsleven en wetenschap op in speelt. Voor een aantal energetische toepassingen is – nog - geen duurzaam alternatief beschikbaar. Daar kunnen biogrondstoffen volgens het advies een overbruggingsoplossing zijn. Het advies volgt eigenlijk het principe van cascadering, waarbij primair wordt ingezet op hoogwaardige toepassingen en pas wanneer die toepassingen er niet meer zijn de overgebleven stromen inzetten voor energieproductie. Het advies van de SER moet het kabinet helpen om noodzakelijke keuzes te maken: “Het is nu aan het kabinet de strategie voor de toepassing in Nederland te bepalen, de kaders vast te leggen en de regie te nemen”.

Nuance
In haar rapport ‘Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa: verslag van een zoektocht naar gedeelde feiten en opvattingen’ heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nuance teruggebracht in het debat. Het rapport maakt duidelijk dat dat de beschikbaarheid van biogrondstoffen uit de landbouw vele malen groter is dan het potentieel van de bosbouw, terwijl de publieke discussie eenzijdig over dat bosbouw potentieel gaat: het verstoken van hele bossen in elektriciteitscentrales. PBL laat in het rapport zien dat er geen aanleiding is voor structurele misstanden in die sector gelet op alle duurzaamheidscriteria die worden toegepast. Het gaat niet om de kap van oerbossen en daar waar hele bomen de ovens in verdwijnen betreft dat laagwaardig hout dat geen hoogwaardige toepassing in de meubelindustrie, de bouw en de papierindustrie krijgt. PBL nuanceert dat niemand tegen cascadering is, maar verschillende partijen wel verschillend tegen de invulling van dat begrip aankijken. In de Europese Unie wordt overigens zo’n 6-7 procent van de productie van hernieuwbare energie ingevuld door het (bij)stoken van biogrondstoffen.

Debat
Algemeen directeur Hans Grünfeld van VEMW: “VEMW is blij met de nuanceringen die SER met haar advies en PBL met haar gedegen onderzoeksrapport aan het eenzijdige en sterk gepolariseerde debat toevoegen. Het sluit aan bij onze oproep tot nuance in het debat. Biogrondstoffen zijn onmiskenbaar nodig als grondstof, als brandstof en om CO2 in de atmosfeer te reduceren. Voor een verantwoorde inzet is ook consistentie van beleid nodig. Wij wachten met belangstelling de Kamerbrief over een duurzaamheidskader af - die in september wordt verwacht - alsmede het daaropvolgende politieke debat.”