Terug naar nieuws

Onzekerheden rond uitvoering SDE++ moeten snel weggenomen worden

Uitgangspunten moeten beter aansluiten bij behoeften industrie

Klimaat Wet- en regelgeving6 juli 2020Thessa de Ridder

SDE++ 2021
De SDE++ regteling stimuleert de inzet van duurzame technologieën door de onrendabele top (ORT) te vergoeden. Vanaf dit jaar kunnen bedrijven zich ook inschrijven voor CO2-reducerende technologieën (zoals CCS, elektrificatie en groene waterstof). In 2021 wil het ministerie meer nieuwe CO2-reducerende categorieën toevoegen die kans maken op subsidie. Daarvoor heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een aantal nieuwe opties doorgerekend en deze begin mei gepubliceerd ten behoeve van een marktconsultatie. Nieuwe opties zijn: CO2-afvang en levering aan de glastuinbouw, recycling van kunststoffen, productie bioetheen en bioethanol, geavanceerde nieuwe brandstoffen en elektrificatie van offshore productieplatformen.

Verbeteringen 2020
Eerder dit jaar stuurden verschillende industrie-organisaties, waaronder ook VEMW, een brief met daarin een gewenste aanpassingen voor de SDE++ regeling, zodat deze beter aansluit bij de behoefte van de industrie. Daarin wordt onder andere aandacht gevraagd voor barrieres voor elektrificatie, tijdige en adequate infrastructuur (gebaseerd op het TIKI advies) en de lange aanlooptijden van projecten in de industrie. De regeling moet tevens meer ruimte bieden voor het toepassen van waterstof (blauw en groen) en zorgen voor maximale toegang en benutting door meer technologieën toe te voegen en meer differentiatie toe te passen binnen categorieën.

CO2-afvang en -gebruik in de glastuinbouw
Een van de nieuwe subsidiecategorieën voor de openstelling in 2021 is CO2-levering aan de glastuinbouwsector. Daarvoor heeft PBL een conceptadvies gepubliceerd dat mede gebaseerd is op een rapport van Wageningen Economic Research (WER). VEMW heeft aan Ecorys gevraagd om het rapport van WER te reviewen en een eigen analyse uit te voeren. De kernvraag van die analyse is hoeveel netto CO2-emissies vermeden kunnen worden door externe CO2-levering aan de glastuinbouw. Ecorys constateert dat de WER het netto effect van externe CO2-levering overschat omdat de WER geen rekening houdt met CO2 emissies in de keten (vanaf het punt waarop CO2-afgevangen wordt tot aan de dosering in de kas). CO2-emissies elders in de keten worden in de andere SDE++-subsidiecategorieën wel meegenomen. Ecorys laat verder zien dat als tuinders meer CO2 in de kas gaan doseren dit niet leidt tot besparingen in CO2 emissies. Tuinders gaan meer CO2 doseren als dit goedkoper wordt dankzij de subsidieregeling. Ten slotte wijst Ecorys op het risico dat de SDE-subsidie de huidige CO2 markt verstoort. Zo is het denkbaar dat huidige ongesubsidieerde CO2-leveringen aan de tuinbouw worden verdrongen door gesubsidieerde leveringen. Daarnaast bestaat het risico dat gesubsidieerde CO2 ook buiten de tuinbouw ongesubsidieerde CO2 verdringt. VEMW meent dat subsidiëring van CO2-levering aan de glastuinbouw alleen moet plaatsvinden als daarmee aantoonbaar een bijdrage wordt geleverd aan klimaatdoelstellingen en marktverstoringen worden voorkomen.

Uitstel mag niet leiden tot afstel
Op 24 juni werd bekend dat de beoogde openstelling voor de SDE++ (oorspronkelijk eind september) met acht weken wordt uitgesteld. Dit komt volgens de minister doordat bedrijven vanwege de coronacrisis vertraging ondervinden in het verkrijgen van vergunningen, maar ook omdat de Europese Commissie de regeling nog moet goedkeuren. Algemeen directeur van VEMW Hans Grünfeld: ‘Wij willen dat de SDE++ daadwerkelijk leidt tot vraagstimulering, waardoor CO2 reductie in de industrie mogelijk wordt gemaakt en meer duurzame energie nodig zal zijn. Tegelijkertijd is er veel onzekerheid, ook nu er voorstellen zijn gedaan voor nieuwe subsidiecategorieën. Er dreigen nog steeds bedrijven buiten de boot te vallen door beperkingen in verschillende categorieën, zoals elektrificatie, waterstof en het uitkoppelen van industriële restwarmte. Bedrijven staan nu al voor grote investeringsbeslissingen. Het is zaak dat het ministerie verder met het bedrijfsleven in gesprek gaat over hoe we barrières kunnen oplossen, ook met het oog op de goedkeuring in Brussel. Volledige openheid van zaken is noodzakelijk om samen oplossingen te vinden voor een zo snel mogelijk functionerende SDE++. Uitstel mag niet leiden tot afstel.”