Terug naar nieuws

Doelstellingen convenanten liggen op koers

Extra druk op afspraken over 9 PJ additionele maatregelen industrie

Klimaat 28 november 2019Karin Burghouwt

Minister Wiebes (EZK) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de in 2018 behaalde resultaten van de convenanten Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETS-ondernemingen (MEE) en Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3 (MJA3), inclusief het Addendum = waarin in het kader van het Energieakkoord voor duurzame groei aanvullende afspraken zijn gemaakt voor 9 Petajoule (PJ) additionele finale energiebesparing in de industrie. Boodschap: de bedrijven liggen gemiddeld genomen op koers voor de doelstellingen in 2020 en zullen nog aan de bak moeten om de doelen daadwerkelijk te realiseren. De prognose van de maatregelen in het kader van het 9 PJ addendum laat zien dat de druk op realisatie toeneemt.

Convenanten
De convenanten lopen tot en met 2020 en vertegenwoordigen gezamenlijk zo’n 80 procent (845 PJ) van het industriële energiegebruik en bij benadering een kwart van het totale energiegebruik in Nederland. In 2018 waren 1.045 bedrijven aangesloten bij de twee convenanten: 112 bedrijven verdeeld over 7 sectoren in de MEE en 933 bedrijven uit 33 sectoren in de MJA3. Het merendeel van de MEE-deelnemers zijn grote industriële bedrijven en instellingen die verplicht deelnemen aan het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS). Elke vier jaar maken de deelnemers een Energie-Efficiëntie Plan (EEP). De streefwaarden om in 2020 20 procent procesefficiëntie te bereiken en 30 procent energie efficiëntie (inclusief ketenbesparing) ten opzichte van de start van het convenant in 2005, zijn in 2018 beiden reeds behaald.

Resultaten
In 2018 hebben de MEE-bedrijven een energie efficiëntieverbetering van 7,4 PJ (1,2 procent; 2017: 6,9 PJ) gerealiseerd bij een toename van het totale energiegebruik met 2,6 procent. Specifiek voor procesefficiëntie was er in de MEE EEP’s voor 2018 9,5 PJ aan zekere (6,6 PJ) en voorwaardelijke maatregelen gepland, en 7,1 PJ (1,2 procent) gerealiseerd. Het resultaat ligt hoger dan het gemiddelde van de hele convenantperiode (1,1 procent). Voor maatregelen in de binnenlandse productieketen was er 0,3 PJ gepland en er is sprake van een groei in de besparing van 0,4 PJ. De uitvoering van ketenefficiëntiemaatregelen is daarmee iets hoger dan gepland.

De 933 deelnemers aan het MJA3-convenant hebben in 2018 met een landelijk resultaat van 5,2 PJ (2,2 procent) een lagere energie-efficiëntieverbetering gerealiseerd dan in 2017 (8,5 PJ). Omdat gemiddeld de besparing 2,1 procent per jaar is, is 2018 net een bovengemiddeld jaar. Er was in de MJA3 EEP’s voor 2018 6,6 PJ aan zekere en voorwaardelijke projecten gepland (3,2 PJ aan zekere maatregelen) en uitgevoerd 4,9 PJ. Voor het onderdeel productieketenefficiëntie “binnenland” was er 0,3 PJ gepland (waarvan 0,2 PJ zekere maatregelen) en 0,3 PJ (0,2%) gerealiseerd en zijn de resultaten zoals verwacht.

Addendum
In 2017 hebben de MEE-bedrijven 9 PJ aan aanvullende maatregelen ingediend. Voor het jaar 2018 stond 1,5 PJ aan aanvullende maatregelen gepland. De realisatie over 2017 en 2018 is 0,521 PJ. Dat is minder dan gepland Er is echter 1,072 PJ aan (nieuwe) maatregelen doorgeschoven naar 2019 of 2020. Deze maatregelen zullen dus naar verwachting alsnog en uiterlijk 2020 gerealiseerd worden. Ook zullen enkele grote maatregelen in de laatste twee jaar uitgevoerd worden. Inclusief de geplande projecten ligt de verwachte besparing op 9,37 PJ (verwachting in 2017: 9,72 PJ). De minister geeft in zijn kamerbrief aan dat - gezien deze tussenresultaten - het wenselijk is dat de industrie voor het volgende monitoringsmoment in april 2020 nieuwe projecten aandraagt en de reeds geplande projecten ook daadwerkelijk grotendeels uitvoert. Indien blijkt dat de 9 PJ niet gerealiseerd gaat worden, zal gekeken worden naar de besparingsopgave per sector. Indien een sector als geheel onder hun opgave presteert zal er bij bedrijven uit die sector die niet voldoen aan hun individuele besparingsopgave, een financiële compensatie geïnd worden. Met deze compensatie zullen nieuwe besparingsprojecten aanbesteed worden.